Foto Sjoerd van der Hucht
Arie de Jong is 38 jaar huisarts. Daarnaast is hij jurist, en als lid-beroepsgenoot 15 jaar actief in het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Eindhoven. Gedurende zijn hele carrière leidde hij co-assistenten en huisartsen op, iets wat hij nu nog doet voor de Universiteit van Maastricht. Daarin besteedt hij aandacht aan het gezondheidsrecht en aan de werking van het tuchtcollege.
Wat is het beeld dat de artsen in opleiding tot specialist (AIOS) hebben van het Tuchtcollege, voordat zij hier les over krijgen?
‘Er bestaat veel ruis over het tuchtcollege en dat is niet positief. Er verschijnen ook boekjes die een verkeerd beeld geven. Hierdoor zien de AIOS het tuchtcollege als een bedreiging en zijn ze defensief in hun werk. En dat is jammer, want het is geen tribunaal, al is het zeker geen pretje om een klacht aan je broek te krijgen.’
Wat doet u om dit beeld om te buigen naar de realiteit?
‘Ik maak de AIOS in hun eerste jaar wegwijs in de doelen, procedures en maatregelen van het tuchtcollege. Ook geef ik hen de jaarcijfers, zodat ze kunnen zien wat voor casus er spelen en wat de uitspraken zijn. Verder bezoek ik met elke lesgroep van zo’n twintig AIOS het tuchtcollege, om twee tot drie zittingen bij te wonen. Wij kunnen terecht in een aparte onderwijsruimte. Voor de zitting krijgen de AIOS de persberichten van de zaken die we bijwonen en een opdracht. Meteen na de zittingen spreken we de zittingszaken door. Daarna werken ze de opdracht uit en komen dan zelf ook tot een oordeel.’
Wordt de geanonimiseerde uitspraak van het college ook besproken nadat die is gepubliceerd?
‘Ja, zes weken later ontvangen de AIOS de geanonimiseerde uitspraak en bespreken die na in hun onderwijsgroep. Dan blijkt dat zij in bijna alle gevallen tot hetzelfde oordeel komen als het tuchtcollege. Soms zijn ze zelfs iets strenger. Maar er is ook discussie: hoe weeg je wat? Bij het oordeel dat zij vellen, speelt mee dat ze niet alle feiten vooraf kennen. Die krijgen we pas te lezen bij de uitspraak, die uitgebreid met feiten wordt gemotiveerd.’
Wat voor effect hebben deze lessen op de AIOS?
‘Vooral opluchting, omdat ze zien hoe zorgvuldig er in Eindhoven met de klager en de beklaagde wordt omgegaan. De vragen worden op vriendelijke toon gesteld. Het gaat om de zaak en niet om de persoon. En bij de uitspraak worden alle omstandigheden en feiten betrokken en gewogen. Deze praktijkervaringen geven een beter beeld van de realiteit, en ook veel informatie over het belang van goede communicatie met de patiënt en een gedegen verslaglegging van de behandelstappen.’