Tekst Sandra Genet
Foto Ron Jacobs

“Iedere dag denken dokters wel een keer ‘Heb ik het wel goed gedaan?’ of ‘Als het maar geen tuchtklacht wordt!’ Dan moet je wel weten wat dat precies is, zo’n tuchtklacht. Er zit best een grote kenniskloof tussen wat we als zorgverleners denken te weten en de realiteit.”

Ramon Roerdink

Ramon Roerdink (36 jaar) is begonnen als fysiotherapeut en is inmiddels 10 jaar Physician Assistant (PA). Een aantal dagen per week werkt hij als PA bedrijfsgeneeskunde, de andere dagen als medisch adviseur letselschade. Hij is voorzitter van de beroepsbelangencommissie Nederlandse Associatie voor Physician Assistants (NAPA). Daarnaast zet hij nog een bedrijf op en is hij met een anatoom uit Amsterdam bezig een interdisciplinaire anatomiescholing aan te bieden. “Huisartsen, fysiotherapeuten, orthopedisch chirurgen, bedrijfsartsen, physician assistants, verpleegkundig specialisten en sportartsen kijken dan samen naar een medisch probleem, zoals een ‘frozen shoulder’ of een knieprobleem.”

Kasper Maltha (33 jaar) is ook gewend om zijn werkweek strak in te delen. Hij werkt twee dagen als huisarts en besteedt samen met een partner vier dagen per week aan het opzetten van een platform voor medische nascholing, gericht op competentiegebaseerd leren. “Stel dat het een tijd geleden is dat een arts een ECG heeft gemaakt, dan kan hij via ons platform de beste training op dit gebied vinden om zich snel bij te scholen. We zijn begonnen met de doelgroep huisartsen, maar nu bieden we alle specialisten - 58.000 BIG-geregistreerde gebruikers - diverse scholingsopties. Het is de jeugddroom van mijn compagnon en mij: werken en hobby ineen.”

Beide zorgverleners merken dat ze met hun nieuwe blik op scholing aan een behoefte voldoen. Ze staan op een ambitieuze manier in de zorg en hun leeractiviteiten, met oog voor verbeteringen in het hele zorgsysteem. Ramon: “Ieder vakgebied kijkt anders naar een bepaalde aandoening. Over deze verschillende perspectieven wordt eigenlijk weinig met elkaar gesproken. Daarom zijn interdisciplinaire opleidingsmogelijkheden zo belangrijk. Alleen met interdisciplinaire verbanden kom je tot een totaalbeeld en tot de beste zorg. Eigenlijk zou de hele zorg zo georganiseerd moeten zijn.” Kasper: “Je weet beter wat je aan elkaar hebt. Huisartsen werken vaak heel solistisch, fysiotherapeuten trouwens ook. In sommige onderdelen in de zorgsector worden die verbanden tussen verschillende disciplines trouwens al wat meer gelegd. Dan zit het alleen nog niet direct ingebakken in iedere zorgverlener.” 

Kasper Maltha

Kasper Maltha: “Vaak handelt een zorgverlener naar eer en geweten. Dan is het cru dat je zo lang moet wachten op een zitting of op de uitkomst van het proces.”

Hebben jullie tijdens je eigen (basis)opleiding gehoord over tuchtrecht?
Ramon: “Het zat niet in het curriculum. Ik heb gedurende mijn opleiding een keer gehoord dat wij als toekomstig fysiotherapeuten onder het tuchtrecht vallen en in de masteropleiding physician assistant is een gastcollege over het tuchtrecht gegeven.” Kasper: “Tijdens mijn huisartsenopleiding ben ik twee keer naar een zitting geweest. Mijn indruk was dat het er zorgvuldig en duidelijk aan toe ging. Tijdens de zitting worden beide partijen respectvol behandeld. Beide zaken waren trouwens ongegrond. Overigens zijn het soms ook schrijnende zaken, je kan je daar van de kant van de patiënt van alles bij voorstellen.”

Jullie hebben beiden geen tuchtklacht gehad. Wat is op dit moment jullie beeld van de procedure in het tuchtrecht? Zijn er leeftijdsgenoten waarvan je weet dat ze een tuchtklacht hebben gehad? En hoe gingen ze daarmee om?
Ramon: “Ik heb in mijn directe omgeving bij twee mensen meegemaakt dat ze een tuchtklacht kregen. In beide situaties ging het erom dat de patiënt vond dat deze onterecht niet de nieuwste behandeling had gehad. Bij aanvang van de ingezette behandelingen voor osteoporose en een vorm van kanker waren dat de gangbare behandelingen.

In de tussentijd leidden enkele studies echter tot een nieuw middel en aanpassing van de gebruikelijke medische praktijkvoering. Dat kan. Richtlijnen veranderen en er worden gelukkig verbeterslagen gemaakt in de medische wereld. De betreffende patiënten vonden dat zij de mogelijkheid hadden moeten krijgen om mee te doen aan de studie met het nieuwe medicijn. Een zorgverlener kan echter niet zomaar iedere patiënt bij een wetenschappelijke studie betrekken. Als een zorgverlener dat vervolgens bespreekt, en iemand blijft toch ontevreden of wordt bozer, ben je zo een tuchtprocedure van negen maanden verder. Beide klachten zijn uiteindelijk ongegrond verklaard.

Wél houdt het zorgverleners gedurende het gehele proces bezig, ook al wordt men juridisch bijgestaan. De rechtsbijstandsverzekeraar bood hierin bij beiden trouwens wel een mentale ondersteuning. Dat stelde ze meer gerust. De mensen die voor zo’n verzekeraar werken, proberen veel voor je weg te vangen. Uiteindelijk had het op een van de twee heel veel impact. In het tuchtrecht staat je hele beroepsuitoefening op het spel en ook jijzelf als professional en persoon.”

Kasper: “Wat was de gedachtegang en de intentie van de zorgverlener? Vaak handelt iemand naar eer en geweten. Dan is het cru dat je zo lang moet wachten op een zitting of op de uitkomst van het proces. De impact is groot, ook als uiteindelijk de klacht ongegrond wordt verklaard. Wat meespeelt bij dokters is dat je in een twijfelmodus komt als je een tuchtklacht krijgt: ‘Ben ik wel een goede dokter?’. Huisartsen hebben ook relatief vaker een kans op een tuchtklacht. Daardoor voel ik me kwetsbaarder. Er zijn ook andere manieren om de zorg te verbeteren.”

Hoe kijk je vanuit je eigen sector naar het tuchtrecht?
Ramon: “In de bedrijfsgeneeskunde kijken werkgever, werknemer, regelmatig het UWV en soms zelfs een advocaat als het ware over de schouder van de bedrijfsarts mee. Soms zie ik vakgenoten zeer weinig informatie over hun medische beoordeling of de medische onderbouwing voor hun beleid in het dossier noteren. In mijn ogen neem je hier een onnodig groot risico mee. Ik ben daar zelf altijd scherp op. Physician Assistant in de bedrijfsgeneeskunde is bovendien een pioniersrol: je wilt dit daarom goed invullen, voor jezelf en voor je vakgenoten. Voordat ik een consult afrond, check ik twee, drie keer of het compleet is. Stel je voor dat er vragen of klachten komen of ik heb iets niet goed gedaan. Dat kan, waar mensen werken worden fouten gemaakt, maar dan moet ik wel kunnen verantwoorden wat ik precies heb gedaan en waarom.”

Werd er ook maar zo goed naar de context van het systeem gekeken, vindt Kasper. “Stel dat er een groot tekort is aan neurologen. Wat zeggen richtlijnen dan over de capaciteiten van de zorg en de maatschappelijke situatie? Worden mijn indicaties als huisarts om door te verwijzen dan strakker? Als we allemaal doorverwijzen, dan trekt de zorg het niet meer.” Ook vinden beiden dat er aan de voorkant, voordat iets een tuchtklacht wordt, meer onderzoek nodig is. “Over de ‘rotte appels’ hoef je geen voorgesprek te hebben, maar juist andere zaken zorgen voor meer discussie.”

Hoe komen jullie verder aan informatie?
Ramon: “Bij het medisch advies in letselschadezaken, bij NAPA, in vakbladen en in de media zie ik wel eens zaken langskomen.”
Kasper: “Ik krijg al die bladen, al liggen ze op een ‘schuldstapel’ en lees ik ze nagenoeg nooit. Ik zit wel op LinkedIn, daar worden ook opmerkelijke zaken gedeeld. Collega’s delen natuurlijk eerder een verhaal over een zaak waar ze boos over worden, dan een zaak waarin de klacht ongegrond is verklaard. Dan hoor je niet dat er eigenlijk niets aan de hand was. Verder ben ik me erin gaan verdiepen met een podcast die ik over dit onderwerp maak. Daarin spreek ik - tot nu toe - vooral mensen die commentaar hebben op het tuchtrecht.”

Wat valt jullie op als je naar zaken in het tuchtrecht kijkt?
Ramon: “Ik heb relatief veel zaken voorbij zien komen waarin het om, door de patiënt ervaren, bejegening ging. Terwijl het tuchtrecht toch in het leven geroepen is om te zorgen dat de gedragsregels en het medisch handelen binnen de daarvoor geschetste kaders plaatsvinden.” Ook Kasper zet hier kanttekeningen bij. Ramon: “Ook zie ik bijvoorbeeld zaken langskomen over grensoverschrijdend gedrag of schending van het beroepsgeheim; laatst zag ik een zaak over een niet-regulier werkende arts die met haar aanpak vertragend werkte op de behandeling. Soms hebben zorgverleners de richtlijnen niet gevolgd en zijn zij daar niet open en eerlijk over. Dat is verwijtbaar handelen.” De ‘rotte appels’ moeten natuurlijk aangepakt worden, vinden ze allebei. Kasper: “Daar zit wel echt de kracht van het tuchtrecht, denk ik. Het kan heel ver gaan, tot aan een verbod om ooit nog in de zorg te werken.”

Kasper: “Ik spreek veel mensen over het tuchtrecht, omdat het me interesseert. Je merkt dat er veel aannames zijn, zoals de toename van het aantal tucht- of beroepszaken. Dit is vaak alleen maar een beeld. Dan heb je het dus over reputatie. Hoeveel weten we er eigenlijk van? Er zit een kenniskloof tussen wat we denken ervan te weten en wat de realiteit is.”

Ramon Roerdink: “Welke klachten worden veel behandeld? Wat kunnen we daarvan leren? Trends delen met beroepsgroepen en daarbuiten maakt het tuchtrecht tastbaar en levert direct kenniswinst op voor de klinische dagelijkse praktijk.”

Hoe is iets van het tuchtrecht te leren?
Kasper: “De informatievoorziening tussen tuchtrecht en zorgverlener kan echt beter. Een aantal aannames is net ter sprake geweest. Ik ben echt niet de enige die zulke beelden heeft. Ik weet dat alle uitspraken gepubliceerd worden, tegenwoordig ook in meer leesbare taal. Maar kijk nou eens naar Medisch Contact, dat is niet representatief, en dus minder bruikbaar om iets van het tuchtrecht te leren. Alleen de meest sensationele zaken worden behandeld. Een gemiste kans. We zouden eigenlijk een aparte categorie nascholing over tuchtzaken moeten maken, voor mijn part als geaccrediteerd onderwijs. Maak dat verplicht voor zorgverleners, zodat ze weten waar tuchtzaken over gaan.”

Meten is weten?
Ramon: “Als je iets van het tuchtrecht wilt delen, dan is dat toch ook met concrete getallen. Welke klachten worden veel behandeld? Wat kunnen we daarvan leren? Wat betekent dat voor ons handelen? Trends delen met beroepsgroepen en daarbuiten maakt het tastbaar en levert direct kenniswinst op voor de klinische dagelijkse praktijk. Het zou effectief zijn om dit soort inzichten ook op social media te delen.”

Kasper: “Met de cijfers over tuchtzaken en de analyse daarover kun je ook medisch- inhoudelijke nascholing geven. Waarover worden veel tuchtzaken gevoerd? Is dat omdat een diagnose moeilijk is? Waarom wordt een bepaalde diagnose vaak gemist, wat zijn de instinkers? Er zouden meer gegevens vanuit verschillende zaken gecombineerd kunnen worden, gebaseerd op een ziektebeeld, de fase van een ziekte en op diagnostische valkuilen. Dit onderwijs kan je natuurlijk ook toespitsen op wat, vanuit het tuchtrecht, bekend is over bejegening. Patiënten kunnen vaak nog precies een zin herhalen waar ze tijdens een gesprek met hun zorgverlener heel boos over werden. Als zorgverleners dit weten, zeggen ze dat niet meer. Daarin zou geïnvesteerd moeten worden, en dan kom je mijns inziens dichter bij het doel: verbeteren van de zorg.” 

Kasper: “Veel informatie wordt gedeeld op LinkedIn. Tuchtcolleges zouden daar de balans terug moeten brengen als neutrale partij. Ik ben wel eens een hele zaak gaan lezen en merk dan dat het veel genuanceerder ligt. De hele context wordt soms weggelaten uit de commentaren. Nog wel een klus, want het is moeilijk om te leren van lange teksten! Vanuit de uitspraak zouden jullie een soort leermoment kunnen maken en transformeren naar iets dat lezenswaardig is. De diepgang is vooral te krijgen door nascholing. Stel dat ik dat als zorgverlener één keer doe in mijn hele carrière, hoeveel zou ik daar niet van opsteken? Eigenlijk een soort Tuchtrecht Academy.”

Kasper Maltha: “Vanuit de uitspraak zouden jullie een soort leermoment kunnen maken en dit transformeren naar iets dat lezenswaardig is.”

Zijn er nog tips aan vakgenoten?
Ramon: “Ik denk dat het goed is dat zorgverleners met elkaar over een tuchtzaak praten, ondanks dat er een soort taboe op rust. Als we kennis delen over tuchtzaken helpen we elkaar ook te leren en een betere medisch professional te worden. Verder is het belangrijk om er je manier van werken niet op een verkeerde manier door te laten beïnvloeden. Bijvoorbeeld door heel defensief te werk te gaan of je te veel te laten leiden door angst voor een tuchtklacht.” Kasper: “Zorg dat je meer te weten komt over het tuchtrecht, zodat je voorbereid bent. Het helpt om te weten dat ongeveer 3% van de artsen in een werkend leven van dertig jaar een tuchtklacht krijgt. Weet wat je in zo’n geval te wachten staat. Iedere dag denken dokters wel een keer ‘Heb ik het wel goed gedaan?’ of ‘Als het maar geen tuchtklacht wordt!’ Dan moet je wel weten wat dat precies is, zo’n tuchtklacht.”

Een kijkje in de keuken van de tuchtcolleges

De tuchtcolleges willen graag bijdragen aan het verminderen van de negatieve gevolgen van de confrontatie met een tuchtklacht voor individuele zorgverleners. Daarom streven zij naar een zo kort mogelijke procedure en een respectvolle en empathische bejegening van zowel de klager als de zorgverlener. Daarnaast besteden we in de beslissingen meer aandacht aan mogelijke leerpunten voor de beroepsgroep en schrijven we de uitspraken in heldere, minder juridische taal. Ook klagers kunnen daar baat bij hebben.

Een van de bezwaren die wel worden geopperd tegen het tuchtrecht is dat er door de angst en impact op de zorgverlener niet van een klacht geleerd kan worden en dat het tot defensief handelen zou kunnen leiden. Uit een promotieonderzoek ‘Defensieve Dokters?’ van Shosha Wiznitzer uit 2020 naar de effecten van het medische aansprakelijkheids-, straf- en tuchtrecht komt naar voren dat over de gehele linie niet veel defensief gedrag te zien is. Van de 27 geïnterviewde artsen uit het onderzoek hadden er 13 ooit een tuchtklacht gehad. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de gedragsbeïnvloedende effecten van het medisch recht niet moeten worden overschat. De beperkte juridische kennis van zorgverleners lijkt hierbij een belangrijke rol te spelen, wat volgens de onderzoekster pleit voor meer aandacht voor dit thema.

De tuchtcolleges kunnen niet reageren op kritiek op individuele uitspraken. In Nederland geldt het uitgangspunt dat “de rechter spreekt door zijn beslissing”. Dat geldt ook voor de tuchtrechter en heeft mede te maken met ‘het geheim van de raadkamer’: het is (tucht)rechters verboden iets naar buiten te brengen over het interne besluitvormingsproces. Verder is een uitspraak vooral gebaseerd op het debat tussen de klager en de zorgverlener, dat verkort wordt weergeven in de beslissing. Die discussie kan niet in het openbaar met anderen worden herhaald of vervolgd. Wel zijn zorgverleners, zowel individueel als in groepsverband, van harte welkom bij zittingen. Ook geven de voorzitters en secretarissen van de tuchtcolleges op verzoek graag presentaties en voorlichting op bijeenkomsten van zorgverleners, en werken zij mee aan podcasts.

Het is goed om te weten dat de zittingscolleges steeds wisselen van samenstelling. De zittingsvoorzitters zijn altijd rechter van beroep. De beroepsgenoten oefenen hetzelfde beroep uit als de aangeklaagde zorgverlener (bv. arts, gz-psycholoog, verpleegkundige, apotheker, fysiotherapeut) en zo mogelijk hetzelfde specialisme binnen dat beroep. De leden-juristen zijn vaak gespecialiseerd in gezondheidsrecht. De secretarissen zijn ook juristen met verschillende achtergronden. De leden doen allemaal gewetensvol en met grote betrokkenheid hun werk als tuchtrechter, naast hun andere werkzaamheden.

Dat de zittingen vaak in een rechtbank plaatsvinden, betekent niet dat je als zorgverlener als verdachte van een strafbaar feit wordt beschouwd. Rechtbanken behandelen zaken op allerlei rechtsgebieden, zoals familie-, handels en bestuursrecht. Iedereen – ook de leden van de tuchtcolleges – moet door de beveiligingspoortjes. Er is in het tuchtrecht ook geen sprake van veroordeling of vrijspraak, zoals in het strafrecht. Het gaat erom of een klacht gegrond is of niet. Bij gegrondverklaring kan een maatregel worden opgelegd. Dat zijn meestal relatief lichte maatregelen, tenzij sprake is van zeer ondeskundig of onzorgvuldig handelen, zoals bij grensoverschrijdend gedrag of herhaalde ernstige fouten.

Het handelen van een zorgverlener wordt getoetst aan de voor zijn of haar beroepsgroep geldende richtlijnen, normen en gebruiken. In raadkamer komen de colleges vrijwel altijd tot consensus. Goede intenties van de betrokken zorgverlener en de omstandigheden waaronder deze werkt worden wel meegewogen, maar maken een eventuele fout niet altijd verschoonbaar.

Soms leeft het idee dat een ongegronde klacht per definitie over iets onbelangrijks gaat. Dat is een misverstand. Als bijvoorbeeld een patiënt tijdens een behandeling in een ziekenhuis is overleden, dan is een klacht daarover voor de nabestaanden zeker geen onbelangrijke kwestie: zij willen de zorg dan graag getoetst zien. Als de conclusie is dat de betrokken zorgverleners in die situatie niet verwijtbaar hebben gehandeld, en de klacht dus ongegrond is, betekent dit niet dat de klacht niets om het lijf had.

Ook bestaat het beeld dat veel klachten over bejegening gaan, terwijl het tuchtrecht vooral bedoeld zou zijn om te beoordelen of technisch-inhoudelijk juist is gehandeld. Correcte bejegening maakt echter ook deel uit van de beroepsnormen en door onzorgvuldige bejegening kunnen patiënten of anderen ook in wezenlijke belangen worden geschaad. Van de 992 in 2021 afgehandelde klachten hadden er bovendien maar 27 alleen betrekking op bejegening. Er zijn wel meer klachten over bejegening, maar die worden dan ingediend in het kielzog van klachten over de behandeling of de informatievoorziening.

Dat zorgverleners diep kunnen worden geraakt door een tuchtklacht is niet vreemd, omdat zij hun beroep meestal hebben gekozen om de medemens van dienst te zijn. Het beroep is in die zin vaak verbonden met hun persoonlijkheid en een (tucht)klacht treft hen dan in hun wezen. Het is belangrijk dat zij zich ervan bewust zijn dat iedereen, ook een bevlogen zorgverlener, een fout kan maken. De meeste fouten komen niet bij de tuchtcolleges terecht, zoals is af te leiden uit de relatief lage cijfers (1.000 tot 1.700 klachten per jaar op 380.000 BIG-geregistreerde zorgverleners). Verder kun je altijd een klacht krijgen, terecht of onterecht; dat hoort in deze tijd nu eenmaal bij professionele beroepsbeoefening, niet alleen in de zorg. Wees daar mentaal op voorbereid, zoek steun bij collega’s als het zover komt en organiseer rechtsbijstand. Fouten maken is menselijk en een klacht krijgen maakt je echt niet meteen tot een slechte dokter, tandarts, gz-psycholoog, verloskundige, fysiotherapeut, verpleegkundige enz.

Om het lerend effect van het tuchtrecht te verhogen willen de tuchtcolleges beslissingen en cijfermatige informatie graag meer voor het voetlicht brengen, zodat zorgverleners daarmee hun voordeel kunnen doen. Ook de beroepsverenigingen kunnen hierin een rol spelen, bijvoorbeeld door uitspraken op hun vakgebied te analyseren om daar lessen uit te trekken. De tuchtcolleges zoeken verder actief naar mogelijkheden om te stimuleren dat ook in de opleidingen meer structurele aandacht aan het tuchtrecht wordt besteed. Andere goede tips om de kennis en de bewustwording over het tuchtrecht te vergroten zijn van harte welkom.