Tekst Interviews in dit artikel: Koen Donker van Heel. Inleiding Erik van Unen en Diane Brommer

Als een zaak bij een tuchtcollege op zitting wordt behandeld, komen daar verschillende betrokkenen samen. De aangeklaagde zorgverlener, de klager (bijvoorbeeld patiënt of nabestaande van een patiënt), de gemachtigden van deze partijen (meestal juristen), de leden van het college (juristen en beroepsgenoten van de zorgverlener), en soms publiek. Zij zullen dezelfde zitting vanuit hun rol, persoonlijke ervaring, achtergrond en verdere omstandigheden anders beleven.

Als het tot een tuchtzaak komt, kun je ervan uitgaan dat dit voor partijen een stressvolle situatie is, zo leren de gesprekken die hierover zijn gevoerd. Mensen die een klacht indienen, doen dat niet zomaar. Ze willen recht gedaan zien. Daarvoor moeten ze een omgeving betreden die hun vreemd is en die intimiderend kan zijn. De zorgverleners tegen wie de klacht is gericht bevinden zich ook op relatief onbekend terrein en kunnen zich aangetast voelen in hun beroepseer en professionaliteit. Die moeten ze verdedigen, of ten minste moeten ze hun handelen uitleggen, in een hun vreemde omgeving. 
Voor de leden van het college, vakgenoten uit de zorg en juristen, is het ‘gewoon werk’, in een omgeving waarin ze thuis zijn.

Hoe wordt het optreden ‘aan onze kant van de tafel’ beleefd door de partijen die tegenover ons zitten? Wat is hun ‘beleving’? Daar wilden wij graag meer zicht op hebben en die wens heeft geleid tot dit thema van het jaarverslag.

In dit artikel kijken we terug op de manier waarop twee klagers en een aangeklaagde arts de gang naar het tuchtcollege hebben beleefd. Wij vinden het belangrijk om van hun ervaringen te leren. Hoe kunnen we beter en effectiever met partijen communiceren? In deze drie interviews hebben we zo veel mogelijk los willen laten of partijen hun ‘gelijk’ hebben gekregen. Niet voor iedereen makkelijk.
Dit is in elk geval een leerpunt: je kunt moeilijk van mensen verlangen dat zij als toeschouwer het stuk evalueren waar zij zelf een hoofdrol in hebben gespeeld. (Andere leerpunten zijn nog in het voorwoord genoemd.) We zijn ons er ook meer van bewust geworden dat een welgevallige of tegenvallende uitspraak – of dat nu bij de klager of de zorgverlener is – de beleving achteraf kan beïnvloeden. Wat niet wegneemt dat een zorgvuldige procedure waarin men zich gehoord voelt de acceptatie van de beslissing, ook van een negatieve, positief beïnvloedt.

De interviews zijn in aparte blokken tekst hieronder weergegeven. De interviewer heeft de betrokkenen gesproken zonder de onderliggende dossiers te bestuderen. Wat hierna volgt, is een weergave van de beleving van de geïnterviewde partijen. Het kan zijn dat er onjuiste termen of beschrijvingen in staan; die hebben wij niet gecorrigeerd. De namen zijn niet de werkelijke namen van betrokkenen.

Emmanuel

Jantien verloor haar kleinzoon door wat volgens haar een aaneenschakeling van medische missers was. Ze vertelt dat ze door de vervangende huisarts domweg niet serieus is genomen. Via haar rechtsbijstandsverzekering wist zij de weg naar het Tuchtcollege te vinden. “Ik heb dat echt als eenling moeten doen, en het werd een lang proces. Het duurt echt weken voor je de bevestiging krijgt dat je zaak in behandeling wordt genomen. Het leek erop dat men verwachtte dat ik de hele procedure kende, maar ik ben geen jurist.” De vervangende huisarts had een mondeling vooronderzoek aangevraagd en Jantien werd uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn. “De vrouw die het vooronderzoek leidde kwam naar ons toe en legde uit wie ze was. Ik heb mijn verhaal kunnen doen, maar de tegenpartij probeerde de verantwoordelijkheid op mijn bord te schuiven. De vooronderzoeker had de relevante foto’s ook onder ogen gehad en gaf mij gelijk.” De eigenlijke zitting vond Jantien slopend. “Het college bestond uit vijf personen, er waren studenten in de zaal aanwezig om ervaring op te doen en de tegenpartij had advocaten meegenomen. Maar ik heb mijn verhaal kunnen doen en de artsen kregen aardig op hun broek. Dat hadden ze niet verwacht.” De uitspraak liet even op zich wachten, maar uiteindelijk kreeg de arts in Jantien’s zaak een maatregel. Terugkijkend op de procedure zegt Jantien: “De communicatie was goed en het college stuurde alles op, maar ik had zelf heel graag een vast aanspreekpunt gehad, iemand die het dossier kende. Ik vond het taalgebruik ook vaak lastig, dus ik had veel informatie liever in begrijpelijke taal gehad. En nazorg, maar die was er niet.”

Jip

Het verhaal van Jesse en Hanneke klinkt als een nachtmerrie, en hun zoontje Jip is er niet meer. Het is een bijzonder ingewikkelde zaak die zich maar moeilijk laat samenvatten. “Mijn vader heeft ons geholpen bij de voorbereiding. Hij was forensisch onderzoeker en heeft voor ons het dossier opgevraagd.” Hanneke wist al van het bestaan van het tuchtrecht. Jesse: “Wij wilden in eerste instantie informeel met het ziekenhuis in gesprek, maar dat escaleerde al snel. Toen hebben we een advocaat ingeschakeld. Die adviseerde om onze zaak voor te leggen aan het Tuchtcollege.” Jesse en Hanneke dienden een klacht in tegen alle betrokken gynaecologen en een AIOS. “Jip is in 2017 overleden, de hoorzitting was in december 2020 en de zitting in januari 2021. De verzekering vond het een haalbare zaak, maar op de een of andere manier is daar toch iets misgegaan. We hebben eerst met civielrechtelijke advocaten gewerkt, het tuchtcollege kwam pas daarna in beeld.” Ondertussen zat het echtpaar thuis met PTSS. Jesse: “Het Tuchtcollege wilde natuurlijk weten of er onzorgvuldig is gehandeld en heeft ook nog een second opinion aangevraagd. Maar de beslissing om onze zoon niet te halen toen Janneke erom vroeg, was er volgens de uitspraak een van het gehele medische team. De artsen zijn vrijgesproken. De artsen huilden tijdens de zitting, dus wij konden zien wat het met ze deed. Na sluiting van de zitting hebben we ze een hand gegeven en zijn weggegaan.” De communicatie met het college was goed. Jesse: “Het college was heel behulpzaam en de communicatie was open. Tot en met kunnen telefoneren met de voorzitter. Maar het blijft toch een slager die zijn eigen vlees keurt.” Hanneke: “We hadden gelukkig ook een vast aanspreekpunt bij het tuchtcollege, en dat was fijn, maar er is geen nazorg. Ook moet alles tijdens de zitting allemaal heel beknopt, en ik heb daarom voor mijn gevoel niet de juiste kritische vragen kunnen stellen.” Er blijven nog veel vragen over. Maar een procedure in beroep is voor Jesse en Hanneke niet te betalen. Een onbevredigende uitkomst, vinden zij.

Jeroen

Als medisch specialist en universitair docent is Jeroen bekend met het tuchtrecht, maar dat is de theorie. Het wordt anders als je ineens zelf het voorwerp van onderzoek door het tuchtcollege wordt. Wat de zaak uitzonderlijk maakte was dat het volgens Jeroen niets te maken had met zijn handelen als arts, maar ging om een handeling in een privésituatie. Jeroen: “Een advocaat deelde mij op mijn privémail mee dat hij een klacht tegen mij ging indienen. Pas later kreeg ik de officiële klacht van het Tuchtcollege binnen.” Dat was schrikken, maar binnen een week kreeg hij bericht van zijn rechtsbijstandverzekering: “De jurist van de rechtsbijstand was heel ervaren in het Gezondheidsrecht, en hij heeft mij de procedure uitgelegd. Iemand uit mijn privéleven heeft mij zwartgemaakt. Ik heb mijn specialisatie niet voor niets gekozen, dat zegt al iets over wie je bent, dus ik voelde me geraakt in mijn bestaansrecht. Iemand probeert dat te beschadigen. De manier waarop het tuchtrecht werkt vind ik dan ook niet ideaal. Iemand kan je dit aandoen met een druk op de knop.” Jeroen heeft de zitting als heel heftig ervaren: “Ik had het gevoel dat het college tegen me was. Zelfs mijn jurist maakte later een opmerking over de negatieve sfeer. Niet iedereen uit het college was constructief, en dat was bijvoorbeeld te zien aan de non-verbale communicatie, zoals fronsen. Eén collega gaf me tenminste de ruimte door open vragen te stellen, maar een andere vertelde gewoon onwaarheden tijdens een inhoudelijke discussie. Onpartijdigheid, dat heb ik gemist. Dit zou dan ook mijn feedback zijn: meer invoelingsvermogen met iemand die zich constructief en toetsbaar opstelt.” Overigens kreeg Jeroen wel alle tijd om zijn kant van het verhaal te doen. Een schrale troost. De uitspraak pakte voor Jeroen niet goed uit. “Je krijgt de uitslag in een brief, maar de uitspraak werd ook gepubliceerd, en dat voelde toch als een trap na. Ik zal voortaan niet meer doen wat ik heb gedaan en ik beweeg me minder vrij. Door een voorval in mijn privéleven kan ik nu soms minder betekenen voor sommige patiënten.”