Foto The Office

Beste lezer,

Voor u ligt het jaarverslag over 2022 van de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg. Nou ja, ligt…? Waarschijnlijk heeft u het op een beeldscherm voor u. De tijden veranderen, ook het tuchtrecht. Het afgelopen jaar hebben wij veel tijd en aandacht besteed aan de voorbereiding van de digitalisering van de procedure. Verderop in dit e-zine gaat de directeur van ‘onze’ Eenheid, Katinka Knoop, in op de voortgang.

De werktitel van dit jaarverslag was ‘De beleving’. Wij constateerden dat we veel weten over hoe beroepsorganisaties van zorgverleners tegen het tuchtrecht aankijken, maar weinig over hoe onze procedure wordt beleefd door degenen die er de hoofdrol in spelen: de klager (bijvoorbeeld een patiënt of nabestaande) en de verwerende zorgverlener. Een aantal van hen hebben we naar hun ervaringen gevraagd. Veel dank aan degenen die bereid waren zich te laten interviewen. Dat zal niet makkelijk zijn geweest, omdat emotioneel ingrijpende ervaringen moesten worden herbeleefd. Het heeft ons zeker iets opgeleverd. De opmerkingen geven stof tot nadenken over en aanpassen van onze zittingspraktijk en de procedurele afhandeling van klachten.

Een paar zaken vallen op:

  • Het is overweldigend om betrokken te zijn in een tuchtprocedure, ook wanneer je daar als klager zelf voor hebt gekozen of wanneer je als zorgverlener denkt te weten hoe het zit.
  • Voor niet-juristen zijn brieven en beslissingen niet steeds begrijpelijk.
  • De non-verbale communicatie, zelfs hoe er wordt gekeken door collegeleden, heeft grote invloed op de beleving.
  • De procedures duren lang. Partijen krijgen aan het begin geen inschatting van de duur, en voor hen is onduidelijk wat de verschillende processtappen zijn.
  • Men heeft behoefte aan een vast aanspreekpunt op het secretariaat van het college.
  • Er is behoefte aan nazorg.

Aan de interviews met anoniem gehouden klagers en een zorgverlener is een interview toegevoegd met Willemien Kastelein, jarenlang advocaat-gemachtigde van zorgverleners in tuchtzaken en nu lid-beroepsgenoot. Haar bevindingen vullen die van de andere geïnterviewden goed aan.

Veel dank ook aan ‘onze lerares’ Geerke van der Bruggen en aan Karin Faber, directeur Patiëntenzorg MUMC+, voor het delen van hun visie op en ervaringen met hoe wij onze boodschap in beslissingen duidelijker voor het voetlicht kunnen brengen, en waarom dat zo belangrijk is. Wij kunnen daar intern van alles van vinden, maar ook hier is de ervaring van de buitenwereld belangrijk. We hebben al een verbeterslag gemaakt met het project Klare Taal en dat proces is nog niet afgerond. Na de beslissingen zullen ook de brieven onder de loep worden genomen. We zijn in dit opzicht op de goede weg, zo kunnen we opmaken uit deze gesprekken.

Een jaarverslag gaat natuurlijk vooral over de cijfers van het afgelopen jaar. Het aantal binnengekomen klachten is gedaald naar minder dan 1000. Sinds 2019 is sprake van een duidelijke trend, waarbij het aantal globaal met een derde is afgenomen ten opzichte van eerdere jaren. Naar de oorzaken daarvan is het gissen. Mogelijk spelen de invoering van het griffierecht en de komst van de tuchtklachtfunctionarissen een rol, en wellicht ook de hogere vlucht die het aantal klachten bij de Wkkgz-geschilleninstanties heeft genomen. De kans op een tuchtklacht is daarmee voor de meeste van de (inmiddels bijna 390.000) BIG-geregistreerde zorgverleners nog kleiner geworden. Opvallend is - ook hier is sprake van een trend - dat over artsen in absolute en relatieve zin veel vaker wordt geklaagd dan over enige ander beroepsgroep, met uitzondering van de gz-psychologen en de psychotherapeuten. Binnen de beroepsgroep artsen krijgen de psychiaters in relatieve zin het vaakst een klacht, op de voet gevolgd door de bedrijfsartsen en de verzekeringsartsen. Ook naar de oorzaken hiervan is het gissen. Een educated guess is dat de behandelingen door deze zorgverleners diep ingrijpen in de (ervaren) lichamelijke en/of psychische gezondheid, of invloed hebben op andere levensterreinen dan de gezondheid in enge zin. Ook hier lijkt ‘de beleving’ van de behandeling, naast het resultaat, een factor van belang.

Ondanks de kleine aantallen speelt het tuchtrecht een belangrijke rol bij de bewaking van de kwaliteit van de gezondheidszorg. Wij zoeken steeds naar wegen om die rol binnen het wettelijke kader zo zorgvuldig mogelijk te vervullen, met oog voor de belangen van beide partijen.

Namens de tuchtcolleges en hun secretariaten,

de voorzitters van de regionale tuchtcolleges:

Peter Lemaire, Zwolle
Erik van Unen,'s-Hertogenbosch
Nicolien Verkleij, Amsterdam