Tekst Sandra Genet
Voorzitter Nicolien Verkleij van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Amsterdam vroeg Geerke van der Bruggen enkele schrijftrainingen te geven aan de tuchtcolleges. Geerke is schrijftrainer en doet onderzoek naar begrijpelijker rechterlijke uitspraken voor burgers. “Overal zie je dat mensen wakker worden en gaan nadenken over hoe ze zich verstaanbaar kunnen maken aan hun lezers.” Een paar vragen over dit traject onder de noemer ‘Klare Taal’.
Wat is Klare Taal en hoe verhoudt dit zich tot Direct Duidelijk?
“Het doel van beide bewegingen is hetzelfde: hoe zorgen we ervoor dat we ons verstaanbaar maken? Direct Duidelijk is voor iedereen die met burgers communiceert en Klare Taal komt vanuit de rechtspraak. Beide bewegingen proberen een cultuuromslag te bewerkstelligen waarbij we niet meer denken vanuit het betoog zoals we dat zelf kwijt willen, maar vanuit de vraag hoe we de lezer echt kunnen bereiken. Met het vermijden van moeilijke woorden zijn we er niet. Taal is hierin het topje van de ijsberg. Direct daaronder zit de laag waarin we als schrijvers samenhang bieden: wat is het verhaal van kop tot staart? Daarvoor moeten we uit onze bubbel komen van gelijkgestemde juristen.”
Het gaat erom een structuur te bieden waardoor een lezer zich makkelijker kan verplaatsen in het onderwerp. Hoe heb je dat aangepakt bij onze uitspraken die soms ook best moeilijke materie bevatten?
“Het is voor de voorzitters en secretarissen natuurlijk hun werk als beroepsschrijvers in het recht. Met mijn mede-trainer Dorien Willems nodigden we ze uit om op de stoel van de lezer te gaan zitten: denk aan de arts die partij is in de zaak, het brede publiek, maar vergeet vooral ook niet de pers. Juristen schrijven vaak al tijdens het leggen van de puzzel. Dan ben je meer met jezelf bezig dan het publiek. Ben je een dagboek aan het schrijven of wil je dat de uitspraak breed toegankelijk is? De lezer wil gewoon weten hoe iemand tot een beslissing komt. De beslisser is een mens, waarom laten we onszelf daarin niet zien? Zo lieten we de deelnemers van de tuchtcolleges ervaren dat de uitspraken niet altijd bij dat ruimere publiek aansluiten, terwijl tijdens de zitting de taal nog heel toegankelijk is. In die situaties is er dan geen huwelijk tot stand gekomen tussen zitting en uitspraak, zoals Staatsraad André Verburg dat altijd zegt. Samen met Staatsraad André Verburg schrijf ik hierover een preadvies dat in april 2023 verschijnt. Daarin stellen we dat ook burgers zich uitgenodigd moeten voelen om uitspraken te lezen.”
Is het lastiger om burgers die uitnodiging te laten beleven in uitspraken over een medische (gemiste) diagnose zoals neuroloog Karin Faber en ik - zie vorige artikel - concludeerden toen we een aantal uitspraken bekeken? Het gaat hier om een mix van juridisch en medisch jargon.
“Eigenlijk zou dat niet moeten uitmaken, de lezers moeten na het lezen van de uitspraak voelen ‘ja, hier is recht gedaan’. Dat is het doel van de uitspraken. Natuurlijk kan je medische taal uitleggen. Diabetes kan je bijvoorbeeld vertalen naar suikerziekte. Verder is het best mogelijk om meer metataal te gebruiken zoals ‘gemiste diagnose’. Maar ook moet je je afvragen of alle complexe medische kennis wel nodig is in de tekst. Moet dat niet in een bijlage?”
Dan maak je je tekst inderdaad geschikt voor meerdere lezersgroepen. De uitspraak voor iedereen, en een bijlage voor lezers met medische kennis?
“Vaak hoeft het inderdaad niet zo ingewikkeld te zijn voor het brede publiek. En voor mensen met medische kennis is er dan meer informatie om verder te lezen zoals op onderdelen uit medische dossiers. Zo nemen schrijvers mensen makkelijker mee in dat spanningsveld dat hier vaak leeft: was het overlijden van een patiënt verwijtbaar of niet? Ging het om een klein foutje met grote gevolgen of is er echt van alles misgegaan? Maar ook kan je ze zo makkelijker meenemen in de zienswijze bij het tuchtrecht dat we niet kijken naar de eindsituatie, maar naar wat de zorgverlener op het moment van handelen kon weten.”
“Het moet een diep gewortelde wens zijn om de ander mee te nemen in je verhaal. Ik wil schrijvers dan ook een hart onder de riem steken. Geen enkele tekst is perfect, maar een menselijk verhaal is echt beter dan een kille juridische puzzel. Ik vind het heel mooi hoe het leeft bij de medewerkers van de tuchtcolleges. Hoe het was, was niet goed. En ze zijn er heel oprecht mee aan de slag. Uiteindelijk zijn wij allemaal samen de rechtsstaat. De regels vloeien voort uit wat wij belangrijk vinden. Op het moment dat mensen voelen dat een schrijver oog heeft voor hun situatie als lezer, verwerken ze die informatie makkelijker.”
Is er nog een ultieme tip die we op een tegeltje kunnen zetten?
“Bedenk altijd of je dat wat je wilt opschrijven, ook tegen iemand zou zeggen. Als het antwoord nee is, schrijf het dan niet op.